sidebar-links-title

zondag 11 oktober 2009


Precies twee weken geleden vetrokken Camiel Doorenweerd en ik naar Vietnam. Na in de eerste week een flinke staart van de tyfoon Ketsana te hebben meegekregen met heel veel regen, was het de afgelopen weer prachtig droog en zonnig weer. Vanmorgen kwam de regen weer met bakken naar beneden, maar zoals vaak in de tropen is dat nu al weer gestopt en komt de zon door.
De eerste week waren we in Vu Quang, waar werken door het regenseizoen niet meeviel. Bovendien is het een grensgebied waar buitenlanders allerlei restricties worden opgelegd. Kortom, we konden alleen in de secundaire bossen in het laagland verzamelen, en zelfs die waren na de regenval door diepe kolkende beken soms ontoegankelijk. Het onderzoek naar bladmineerders is echter ook in secundaire bossen nog zeer zinvol: de fauna is nog vrijwel onbekend en de diversiteit erg hoog. We vonden o.a. minen van een Stigmella soort op het gras Oplismenus, terwijl er maar erg weinig van deze mineerders op grasachtigen voorkomen. Mogelijk is het een al uit Japan beschreven soort wellicht een nieuwe. (zie eerste foto).

Sinds een week zinn we in het prachtige park Cuc Phuong, een groot gebied met allemaal primair bos op kalk. We sliepen enkele dagen in een huis midden in het bos, temidden van de nachtelijke geluiden. Hier vingen we zeer veel vlinders op loicht, een hele rijke fauna. Als mineerder vonden we een onbekende soort van het genus Antispila op een prachtige soort springzaad, Impatiens corniger (zie tweede foto). De mijn is herkenbaar aan het gaatje aan het eind, dat de rups heeft uitgenaagd als een soort verpoppingszak. Deze ongetwijfeld nieuwe soort mineert hier op een voedselplantenfamilie die voor de vlinderfamile van de Heliozelidae, waar deze toe behoort, onbekend was.

Erik van Nieukerken, 11 oktober Cuc Phuong NP

0 reacties:

Een reactie posten